e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boogschuttersgilde schutterij: sjötteriej (Swalmen), sjø͂ͅtəri (Swalmen), sjøͅtərī (Swalmen) Een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij]. [N 88 (1982)] || Schutterij. III-3-2
boom (alg.) boom: boͅu̯m (Swalmen), Eng oo  booum (Swalmen), buim (mv.): beuim (Swalmen) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bongerd: boŋərt (Swalmen) I-7
boomklever groen boomlopertje: greun bau.mlui.perke (Swalmen), greun boumluiperke (Swalmen), klever: klèver (Swalmen), klèèver (Swalmen) boomklever || boomklever (14 slechts op enkele plaatsen in Brabant; blauwgrijs boven, rossig onder; stevig, vrij lang snaveltje; klimt stammen op en neer; metselt aan nestgat; roep [watsj] [N 09 (1961)] III-4-1
boomkruin blader: WLD  bláájer (Swalmen), kruin: krúun (Swalmen) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomkruiper boomkruiper: boumkroeper (Swalmen), boomlopertje: bau.mlui.perke (Swalmen), alleen in kandidaatsscriptie  baumluiperke (Swalmen) boomkruiper || boomkruiper (12,5 net een muis die tegen boomstammen opkruipt; dun krom bekje; nest in spleten en gaatjes; roep kort hoog [tiet, tiet, tiet]; zang kort tiereliertjen [N 09 (1961)] III-4-1
boomleeuwerik boomliewerk: boumleeuwerk (Swalmen), boumleewerk (Swalmen), bosliewerk: bosleewerk (Swalmen), bósleewe.rk (Swalmen), houtliewerk: hou.tleewe.rk (Swalmen), houtleewerk (Swalmen) boomleeuwerik || leeuwerik: boomleeuwerik (15 alleen in droog terrein (bijv. hei niet veel op trek; zang is heel helder, klokjesachtig [lululululu] [N 09 (1961)] III-4-1
boompieper pieperling: pieperling (Swalmen), pīē.perling (Swalmen) boompieper || boompieper (15 net een verkleinde uitgave van zanglijster [019]; alleen op droog, open terrein met bomen; zang kanarieachtig in een korte stijg- en daalvlucht; niet zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
boomstronk knor: knōōr (Swalmen), (mv.: kneur).  ⁄ne knoor (Swalmen) boomstronk, de stomp-met-wortels van een afgehakte boom [N 27 (1965)] III-4-3
boomvalk valk: valk (Swalmen) valk: boomvalk (38 zomervogel met zeer lange spitse vleugels, zwarte pet en knevels, rossige broek; jaagt snel hoog in de licht; is niet algemeen; broedt in alleenstaande bomen [N 09 (1961)] III-4-1