| 33913 |
witte vlekken |
drukplekken:
drø̜kplɛkǝ (L331p Swalmen),
vreemd haar:
vrēmt hǭr (L331p Swalmen)
|
Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s]
I-9
|
| 34195 |
witte vloed |
knoeien:
(de koe) knōi̯t (L331p Swalmen),
witte vloed:
witte vloed (L331p Swalmen)
|
Baarmoederontsteking. Een voortdurende uitvloeiing van etter uit de schaam. Zie ook het lemma ''baarmoederontsteking'', ''witte vloed'' in wbd I.3, blz. 463. [N 52, 28; A 48A, 42; N 3A, 99]
I-11
|
| 24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (L331p Swalmen)
|
witte waterlelie [N 37 (1971)]
III-4-3
|
| 25529 |
witte, buitenlandse bloem |
vreemde bloem:
vrē̜mdǝ blōm (L331p Swalmen)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|
| 20620 |
wittebrood |
mik:
mik (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
| 18867 |
woede |
gift:
gif (L331p Swalmen),
giftig:
giftig (L331p Swalmen)
|
hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 17890 |
woelen |
ruspelen:
roespele (L331p Swalmen),
schurgen:
sjèùrge (L331p Swalmen),
woelen:
wuule (L331p Swalmen)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (L331p Swalmen, ...
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen,
L331p Swalmen),
gôonsdich (L331p Swalmen)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
| 17940 |
woest, onachtzaam lopen |
door alles heen lopen:
door alles hèr loupe (L331p Swalmen)
|
lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 21131 |
woest, wild rijden |
razen:
raoze (L331p Swalmen),
rossen:
Van Dale: II. rossen, hard, woest rijden.
rosse (L331p Swalmen)
|
woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|