| 33721 |
zoden afsteken |
afsteken:
ā.fštē̜.kǝ (L331p Swalmen),
āfstē̜kǝ (L331p Swalmen),
steken:
štē̜kǝ (L331p Swalmen)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
| 17828 |
zoeken |
zoeken:
zeuke (L331p Swalmen)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 20828 |
zoethout |
zoethout:
zeuthout (L331p Swalmen)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
| 25644 |
zoetstof voor taai-taai |
honing:
honing (L331p Swalmen)
|
De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88]
II-1
|
| 31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
zoetvijl:
zø̜tvī.l (L331p Swalmen)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|
| 20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
de bors gaeve (L331p Swalmen),
voeren:
vôorre (L331p Swalmen)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
| 19719 |
zolder |
zolder:
zøldər (L331p Swalmen)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (L331p Swalmen),
luik:
lūk (L331p Swalmen)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
| 19491 |
zolderkamer |
onder de pannen:
oͅŋər də panə (L331p Swalmen)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
| 26149 |
zomen |
zomen:
zø̄jmǝ (L331p Swalmen)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|