e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swalmen

Overzicht

Gevonden: 6165
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bulderen van de storm bulderen: boldərə (Swalmen), buldere (Swalmen, ... ), böljere (Swalmen) een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)] || storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)] III-4-4
bullebak bullebak: bullebak (Swalmen), grieker: grêêker (Swalmen) iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)] III-3-1
bundel groenten bussel: bössel (Swalmen), busseltje: WLD  bösselke (Swalmen) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] III-2-3
bundel zangen bos: pus (Swalmen), bussel: bø̜sǝl (Swalmen) Samengebonden bundeltjes geraapte halmen. [N 15, 37; JG 2c; monogr.] I-4
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) bunder: bunjer (Swalmen), buundər (Swalmen), hectare: héktaar (Swalmen) bunder [SGV (1914)] || de maat die een oppervlakte aangeeft van 10.000 vierkante meter [bunder, hond, hectare] [N 91 (1982)] III-4-4
bunzing bunzing: bunzing (Swalmen), vuurs: vuurs (Swalmen), ?  vuurs (Swalmen) bunzing [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)] || ulk (bunzing) [SGV (1914)] III-4-2
buren (ww.?) nabuur: naober (Swalmen) buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)] III-3-1
burgemeester burgemeester: burgemeister (Swalmen), börgemeister (Swalmen) het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)] III-3-1
buskruit kruit: kroet (Swalmen), krôet (Swalmen), pulver (<lat.): polfər (Swalmen) buskruit [SGV (1914)] || licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)] III-3-1
bussel geharkte aren krombos: krǫmbus (Swalmen), warbos: wǫrbus (Swalmen) De bussel aren die door het naharken of nascharren wordt bijeengebracht. Doorgaans wordt deze bussel gebonden met een band, maar in het noordelijke Truierlands wordt opgemerkt dat een dergelijke bussel los op de kar of in de stuik werd bijgestoken. Vergelijk ook de lemma''s ''bussel kort stro'' (6.1.29) en ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4). [N 15, 38d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4