21451 |
cent |
koperen, een ~:
kopere (L331p Swalmen)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31356 |
center |
centerpunt:
sɛntǝrpøntj (L331p Swalmen)
|
Elk van de twee spitse, kegelvormige middenpunten in de vaste en de losse kop van de draaibank waartussen het werkstuk tijdens het draaien op zijn plaats gehouden en gecentreerd wordt. Voordat het werkstuk tussen de centers wordt geklemd, wordt eerst met behulp van een doorslag in het middenpunt van de beide voorvlakken ervan een trechtervormig groefje aangebracht. [N 33, 227; monogr.]
II-11
|
31403 |
centerboor, schijfboor |
centerboor:
sɛntǝrbǭr (L331p Swalmen)
|
Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt met daaromheen één of meer voorsnijders of beiteltjes. De centerboor wordt gebruikt om snel en zuiver grote, cirkelvormige gaten te vervaardigen en om schijven uit plaatmateriaal te boren. Zie ook afb. 112. [N 33, 126; N 33, 148; N 33, 145; monogr.]
II-11
|
31315 |
centerpons |
körner:
kø̜rnǝr (L331p Swalmen)
|
Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.]
II-11
|
25313 |
centiare, maat van 1 m2 |
centiare:
centiaar (L331p Swalmen),
séntiejaar (L331p Swalmen)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21539 |
centiem |
centiem:
centīēm (L331p Swalmen)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
droog
dreugwors (L331p Swalmen)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagrin (L331p Swalmen),
sjagrijn (L331p Swalmen),
šagrin (L331p Swalmen),
chagrijnig:
sjàchreinig (L331p Swalmen)
|
chagrijn [SGV (1914)] || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20913 |
champignon |
champignon:
WLD
sjampiejon (L331p Swalmen)
|
Champignon: een eetbare witte paddestoel met aanvankelijk rozige, later donkere, purperbruine plaatjes en sporen, het is de meest gekweekte paddestoel (kampernoelje, kampernoelie, duivelsbrood, pampernoelie, dolhondenbrood, champignon). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
19943 |
chrysant |
chrysant:
chrysant (L331p Swalmen)
|
Chrysant (chrysanthenum frutescens) (chrysant, sinte katherienebloem, winteraster, allerheiligenbloem).(Chrysanthenum indicum L.) [N 92 (1982)]
III-2-1
|