20490 |
smakken |
smetsen:
sjmetsjə (Q032b Sweikhuizen)
|
smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20523 |
snee brood |
snede:
sjneej (Q032b Sweikhuizen)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20549 |
snoepgoed |
slok:
sjlŏĕk (Q032b Sweikhuizen)
|
snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20550 |
snoepje |
babbelaar:
bàbbelèèr (Q032b Sweikhuizen)
|
snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17590 |
snuit |
snoet:
WLD
sjnōēt (Q032b Sweikhuizen)
|
Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
sŏĕpevlèjsj (Q032b Sweikhuizen)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23488 |
soldatenkerkhof |
oorlogskerkhof:
oarlogskirkef (Q032b Sweikhuizen)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24618 |
spar |
spar:
WLD
sjpàr (Q032b Sweikhuizen)
|
De spar (i.h.b. de fijnspar, zilverspar) (spar, mast). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20287 |
speen |
lots:
loetsj (Q032b Sweikhuizen)
|
speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
33513 |
sperziebonen |
sperziebonen:
WLD
sjpèrziebòàn (Q032b Sweikhuizen)
|
De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)]
I-7
|