e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopspie spieën/spijen: spijǝ (Swolgen) De wiggen waarmee de roeden aan de voorzijde in de askop worden vastgezet. [N O, 3c; A 42A, 77] II-3
korf korf: kø̜̄rǝf (Swolgen) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korst broodkorst: bruətkōrst (Swolgen) broodkorst III-2-3
kortademig dempig: dä:mpig (Swolgen) dempig [SGV (1914)] III-1-2
koster koster: kö.stər (Swolgen) koster [RND] III-3-3
kostganger kostganger: koasgĕnger (Swolgen) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənāi̯ (Swolgen) karbonade III-2-3
koud, mistig en somber weer duister (weer): duuster wêr (Swolgen, ... ) donker [~ weer] [SGV (1914)] || weer [donker ~] [SGV (1914)] III-4-4
koude drukte maken veel kaskenades maken: cf. VD s.v. "gasconnade"= (fr. )snoeverij, grootspraak  veul kaskenades make (Swolgen) veel drukte maken III-1-4
koude noordenwind, bijs koude wind: ine kalde wiend (Swolgen) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4