e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laagveen moer: mōēr (Swolgen) veengrond, laagveen III-4-4
lachen lachen: lache (Swolgen) lachen III-1-4
lade lade: lāi̯ (Swolgen), tafeltrek: tōͅfəltreͅk (Swolgen), trek: treͅk (Swolgen) la, lade || lade || tafellade III-2-1
lam lam: lām (Swolgen), lammetje: lɛmkǝ (Swolgen), schaapje: sxø̜pkǝ (Swolgen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lāāmp (Swolgen), lāmp (Swolgen) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampenpit lemmet: lemət (Swolgen, ... ) lampepit [SGV (1914)] || lampkatoen in petroleum- en olielamp III-2-1
lamsoor schaapsoren: statice limonium  schaopsoeëre (Swolgen) schaapsoor, plant III-4-3
landrol wals: wãls (Swolgen), wel: wɛ ̝l (Swolgen) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: in dize streek (Swolgen), streek (Swolgen) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lange dunne boom uitdunsel: uitgedunde slieten uit het bos  ütdunsel (Swolgen) slieten III-4-3