e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
looi looi: loj (Swolgen) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lojǝ (Swolgen) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: scheut (Swolgen) loot [SGV (1914)] III-4-3
lopen lopen: loeepe (Swolgen) lopen [SGV (1914)] III-1-2
loper loper: lyəpər (Swolgen), lø̄pǝr (Swolgen) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] || loper, werktuig tot het openen van sloten II-3, III-2-1
losse plankbrug vonder: voonder (Swolgen) vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
losse voerbak voor runderen koeienbak: kuu̯ǝnbak (Swolgen) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
luchtx lucht: lōōgt (Swolgen) lucht [SGV (1914)] III-4-4
lucifer strijker: strieker (Swolgen), strikər (Swolgen), zwegel: zwēͅgəl (Swolgen), zwegelstek: zwêgelstèk (Swolgen) lucifer [SGV (1914)] III-2-1
lui lui: lui (Swolgen), vuil: vōēl (Swolgen) lui (traag) [SGV (1914)] || vadsig, lui III-1-4