e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roede pezerik: pēzǝrek (Swolgen) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roedewiggen spieën/spijen: spijǝ (Swolgen) De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76] II-3
roegewant gevlucht: gǝvløxt (Swolgen) De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.] II-3
roep- en lokwoord voor de eend poele: pulǝ (Swolgen), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Swolgen), woele, woele, woele: wulǝ, wulǝ, wulǝ (Swolgen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tuut, tuut, tuut: tyt, tyt, tyt (Swolgen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roepen roepen: rōēpe (Swolgen) roepen [SGV (1914)] III-3-1
roest roest: roest (Swolgen) roest [SGV (1914)] III-4-4
roesten roesten: roeste (Swolgen) roesten [SGV (1914)] III-4-4
roezemoezen spektakel (zn.): [zn.], vgl. Van Dale: spektakel (<Fr.), 2. luidruchtig optreden; -3. lawaai...  spiktakel (Swolgen) roezemoezen [SGV (1914)] III-3-1
rogge rog(ge): rǫx (Swolgen) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4