e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijkeuken, achterkeuken goot: gø͂ͅt (Swolgen) achterkeuken III-2-1
bil bats: bàts (Swolgen, ... ) Bil. Ook platte woorden! [DC 01 (1931)] III-1-1
binder binder: bindǝr (Swolgen) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenstebuiten krangs: krangs (Swolgen) krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)] III-1-3
blad (alg.) blad: blad (Swolgen, ... ) blad [SGV (1914)] III-4-3
blad, bladeren van een plant blad: blat (Swolgen), blader: blē̜r (Swolgen) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladkool, snijkool sloor: sloor (Swolgen) I-7
bladrozet van de paardebloem stob: stoeb (Swolgen), rozet van de paardebloem  stoeb (Swolgen, ... ) paardebloem, bladrozet van || rozet ve paardenbloem III-4-3
blaffen blaffen: blaffe (Swolgen) blaffen [SGV (1914)] III-2-1
blankvoorn, voorn voorn: vòre (Swolgen) voren, vis III-4-2