e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen spijen: spije (Swolgen), spijə (Swolgen) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] III-1-1
speelman, klapspaan klapspaan: klapspǭn (Swolgen) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speels, dartel speels: speuls (Swolgen) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
spek spek: spĕk (Swolgen), spɛk (Swolgen) spek || spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekpannenkoek spekkoek: spɛkkūk (Swolgen) spekpannenkoek III-2-3
spel (alg.) spel: speul (Swolgen) spel [SGV (1914)] III-3-2
speld spelde: spɛl (Swolgen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spelden: spɛldǝ (Swolgen) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: speule (Swolgen) spelen [SGV (1914)] III-3-2
spiegel spiegel: spiegel (Swolgen) spiegel [SGV (1914)] III-2-1