e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verstuiken verstuiken: verstøke (Swolgen), verstøkt (Swolgen) verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)] III-1-2
verwarmen, stoken stoken: stō̞kə (Swolgen) stoken, vuur aan hebben III-2-1
verwelkt slak: in: de bloemen hangen slak  slak (Swolgen) verwelkt, verslapt III-4-3
verzuimen verzuimen: verzümme (Swolgen) verzuimen III-1-4
vespers vesper (lat.): də vɛ:spər (Swolgen) de vespers [RND] III-3-3
vest vestje: vĕsje (Swolgen) vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
veulen veulen: vø̄lǝ (Swolgen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvî:rt (Swolgen) gevierd [RND] III-3-2
viertakrijn viertaktrijn: viertaktrijn (Swolgen) Rijn met vier rijntakken. [N O, 15d; A 42A, 21; Vds 132; Coe 101; N O, 15b; N O, 15c] II-3
vijl rijf: rīf (Swolgen), vijl: vil (Swolgen) In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.] II-12