e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlinder venijn: (fenient) (Swolgen), vlinder: vlendər (Swolgen), vlinder (Swolgen, ... ) vlinder [SGV (1914)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vloeëj (Swolgen), vlooj (Swolgen) vlo || vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vlooien: vlooje (Swolgen) vlooien [SGV (1914)] III-4-2
vloeken vloeken: vloeke (Swolgen) vloeken [SGV (1914)] III-3-1
vloer vloer: vlūr (Swolgen) Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.] II-9
vloertegel plavuis: plavys (Swolgen) plavuis III-2-1
vod tod: WNT: tod (I), 1) Waardeloze, veelal gescheurde en smerige lap, lor, lomp, vod.  tod (Swolgen), todde (Swolgen) vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)] III-1-3
voddenkoopman toddenkramer: toddekrimmer (Swolgen) voddenkoopman [SGV (1914)] III-3-1
voedsel eet, de -: ēͅt (Swolgen), vreten: vrēͅtə (Swolgen), vrijdagskost: vrei̯daxskōst (Swolgen) het eten || vleesloos eten op vrijdag || wat gevreten moet worden, slecht eten III-2-3
voeghouten voeghouten: voeghouten (Swolgen) De twee evenwijdige, zware balken in de kap van de molen die de verbinding vormen tussen voor- en achterkeuveleinde. Zie ook afb. 26. In de molens in l 211, 216, 245, 246a, 289, 292a, 319 en 369 waren het voeghout, in l 374 de voegbalk, in l 355 de kapbalk, en in l 163 de voegburrie het bevestigingspunt van het vanghoofd. [N O, 50m; A 42A, 83; N O, 12k; monogr.] II-3