e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voer voer: fūr (Swolgen) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voering, voeringstof voering: vureŋ (Swolgen) Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.] II-7
voet voet: vōēt (Swolgen), vuut (Swolgen), vôêt (Swolgen) voet [SGV (1914)] || Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] || voeten [SGV (1914)] III-1-1
voet (alternatieve benamingen) poot: pûûət (Swolgen) Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] III-1-1
voetbankje voetenbankje: vutəbɛŋkskə (Swolgen) voetbankje III-2-1
voetgangershek haspel: hǭspǝl (Swolgen) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
vogel, algemeen mus: mus (Swolgen), vogel in het algemeen  mus (Swolgen), vogel (enk.): vogel (Swolgen, ... ), vogel (mv.): veugel (Swolgen) vogel [SGV (1914)] || vogel (in het algemeen) || vogels [SGV (1914)] III-4-1
vogelmuur muur: mieër (Swolgen) muur (plant) III-4-3
volière kooi: köj (Swolgen) kooi III-2-1
volk (mensen) mensen: mīnsə (Swolgen) volk [RND] III-3-1