| 34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bīr (L246a Swolgen)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
| 26529 |
vonderbalk, pasbrug |
vonder:
vondǝrǝ (L246a Swolgen)
|
De horizontale balk, als onderdeel van de houten licht, waar het pasblok van het staakijzer (in watermolens) of de kleine spil (in windmolens) op rust. Zie ook afb. 85. [N O, 23b; A 42A, 26; Vds 105; Jan 143; Coe 127; Grof 150; N D, 21; A 42A, 22]
II-3
|
| 20174 |
voogd |
momber:
moomer (L246a Swolgen),
mómber (L246a Swolgen)
|
voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
| 17852 |
vooroverduikelen |
tuimelen:
tømele (L246a Swolgen)
|
tuimelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
| 32668 |
voorploeg |
hoofd:
hȳǝt (L246a Swolgen),
voorploeg:
vø̜r[ploeg] (L246a Swolgen)
|
De voorploeg is het tweewielig voorstel van een zgn. karploeg. Behalve de veelal voor zichzelf sprekende benamingen voor deze voorkar zijn in dit lemma ook opgaven verwerkt, die hetzij een gedeelte van de voorploeg, hetzij het voorstuk van de voetploeg betreffen. Zo werd kop, hoofd, voorstel, voorkant of trekstuk opgegeven als benaming voor a) de voorkant of het opstaande deel van de voorploeg (L 244c, 268); b) het voorste gedeelte van een wentelploeg (L 295) of het mechanisme waarin de ploegboom van de wentelploeg draaibaar is verankerd (Q 162, 198b); c) het voorste gedeelte van een ploeg (K 317, 359, P 107a, Q 111, 162) of van de ploegboom (L 383), waaronder de ploegvoet of het steunwieltje zich bevindt (L 292, Q 9) en waaraan de kam bevestigd is (K 357, Q 96d, 188) of waaraan de ploeg wordt voortgetrokken (K 314, L 270, 282, 424, 429a, P 46, 51) en waar de voorbreedte geregeld wordt (Q 116). Voor de woorden hoofd, kop, kar, ploegwagen en ploegrullen, als benamingen voor andere ploegonderdelen, zie men de lemmata ploeghoofd c.a., ploegwieltje en ploegslede c.a. [N 11, 31.II.k; N 11A, 100a; monogr.]
I-1
|
| 34132 |
voorpoten met dikke knie |
stalbenen:
stalbiǝn (L246a Swolgen)
|
[N 3A, 143; monogr.]
I-11
|
| 18278 |
voorschoot, schort (alg.) |
scholk:
schŏlk (L246a Swolgen)
|
voorschoot [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 23333 |
voorteken |
voorboeken:
vörbuuke (L246a Swolgen)
|
voorteeken [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 34015 |
vooruit |
voort:
vǫrt (L246a Swolgen)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
| 19712 |
vork |
verket:
vərkeͅt (L246a Swolgen)
|
vork om mee te eten
III-2-1
|