e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomgaard bogaard: bogərt (Swolgen), boͅgərt (Swolgen), bongerd: boŋərt (Swolgen) I-7
boomgroep drieklets: kastanjes, of hazelnoten; ook wel vierklets, viefklets.  drieklets (Swolgen) 3 stuks bomen bij elkaar III-4-3
boomstronk boks: boks (Swolgen), poest: knar, oude vergroeide eikenstronk  poest (Swolgen) boomstronk || onderstuk ve boom dat na het afzagen in de grond blijft III-4-3
boon, algemeen bonen: būǝnǝ (Swolgen), boon: boeën (Swolgen), būǝn (Swolgen) boon || Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5, I-7
boos kwaad: kwāōd (Swolgen), kwoad (Swolgen) 01; kwaad [SGV (1914)] || kwaad, boos III-1-4
bord schotel: sxotəl (Swolgen), telder: tēldər (Swolgen) bord om van te eten || schotel, bord III-2-1
bordenrek, schotelrek telderrek: tēldərrɛk (Swolgen) bordenrek III-2-1
boren boren: bōrǝ (Swolgen) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borg borg: börg (Swolgen) borg [SGV (1914)] III-3-1
borrel drupje: drøͅpkə (Swolgen) glaasje jenever III-2-3