e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijnazijn wijn-edik: wīēnêk (Swolgen) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd druif: drōēf (Swolgen), druivenwingerd: droevevieger (Swolgen, ... ), ook: droevevieger  drōēvieger (Swolgen) [SGV (1914)]druif || wingerd [SGV (1914)] I-7
wilde eend eend: èènd (Swolgen) eend III-4-1
wilde gans gans: gans (Swolgen), wilde gans: in wilde [gans (Swolgen) gans || wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1
wilde koe wilde koe: weldǝ [koe] (Swolgen) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) heggenroos: heggeroeës (Swolgen), timpelteer: tepeltêre (Swolgen) eglentier [SGV (1914)] || hageroos III-4-3
wilgenkatje miesje: mieske (Swolgen), rattenstaart: rattestárt (Swolgen) katje vd noteboom || wilgenkatje III-4-3
wilgenteen wis: boes wisse (Swolgen), wis (Swolgen) bussel tenen || teen, voor het binden van takkenbossen III-4-3
willen willen: wille (Swolgen) willen [SGV (1914)] III-1-4
wimper oogvlim: oeəgvlim (Swolgen) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1