e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Swolgen

Overzicht

Gevonden: 2342
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich bemoeien met bemoeien: bemoeje (Swolgen) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich inbeelden zich inbeelden: zich ienbeelde (Swolgen) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zicht zicht: zēxt (Swolgen) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zīēk (Swolgen) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte ziekte: ziekt (Swolgen) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Swolgen) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Swolgen), zien: zie (Swolgen), zīn (Swolgen) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zingend geluid speelman: spølman (Swolgen) In l 246 sprak men van het speelmannetje en in l 164, l 246a en l 320 van de speelman wanneer de stenen goed gescherpt waren en dus goed liepen. [A 42A, add.; A 42A, 50 add.] II-3
zitbank bank: bāŋk (Swolgen) bank III-2-1
zitten zitten: zitte (Swolgen) zitten [SGV (1914)] III-1-2