34145 |
herkauwen |
nirken:
nirkǝ (L246a Swolgen),
nīrǝkǝ (L246a Swolgen)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
24458 |
hermelijn |
hermelijn:
hermelien (L246a Swolgen)
|
hermelijn
III-4-2
|
17779 |
hersenen |
harre:
hārre (L246a Swolgen)
|
hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
24321 |
hert, ree |
ree:
rieë (L246a Swolgen)
|
ree
III-4-2
|
32689 |
het land aftreden |
aftrappen:
áftrapǝ (L246a Swolgen),
bouwen:
bǫu̯ǝ (L246a Swolgen)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
19768 |
het vuur aansteken |
aanstoken:
anstō̞kə (L246a Swolgen),
astoake (L246a Swolgen)
|
aansteken, aan \'t branden brengen || aanstoken [SGV (1914)]
III-2-1
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
heͅi̯tən bleksəm (L246a Swolgen, ...
L246a Swolgen)
|
stamppot van aardappels en appels of peren || stamppot van aardappels, peren en appels
III-2-3
|
20404 |
heten |
heten:
heite (L246a Swolgen)
|
heeten [SGV (1914)]
III-2-2
|
32923 |
heukeling |
opper:
ø̜pǝr (L246a Swolgen)
|
Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.]
I-3
|
17645 |
heup |
heup:
heup (L246a Swolgen),
höp (L246a Swolgen)
|
heup [SGV (1914)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|