19295 |
iemand luidruchtig berispen |
kijven:
kīēve (L246a Swolgen),
smalen:
smèle (L246a Swolgen)
|
kijven || schimpen, kijven
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
prijzen:
prīēze (L246a Swolgen),
stuiten:
stütte (L246a Swolgen)
|
prijzen, lof toezwaaien || prijzen, lofspreken van
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
de dood aanzeggen:
door de naobere
den doeëd ánzegge (L246a Swolgen),
op de begrafenis noden:
door de naobere
op de begräffenis nuuëje (L246a Swolgen),
ter lijk bidden:
taak van naober
ter liek bèje (L246a Swolgen)
|
aanzeggen || uitnodigen op de begrafenis || voorp de begrafenis uitnodigen
III-2-2
|
19149 |
iets goedmoeds doen |
goedig:
goeiig (L246a Swolgen)
|
goedig
III-1-4
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ī.s (L246a Swolgen)
|
ijs
III-4-4
|
18913 |
ijver |
ijver:
īēver (L246a Swolgen)
|
ijver
III-1-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iesele (L246a Swolgen, ...
L246a Swolgen)
|
ijzelen [SGV (1914)] || ijzelen, bevriezen van neerslag
III-4-4
|
26045 |
ijzerbalk |
ijzerbalk:
īzǝrbalǝk (L246a Swolgen)
|
De horizontale balk waarin bij de standerdmolen het boveneinde van het staakijzer draait en bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning. In dit lemma zijn alle opgaven bijeengeplaatst, die betrekking hebben op de ijzerbalk in standerdmolens. Bovendien is hier materiaal opgenomen waarvan door de invullers niet is vermeld voor welk type windmolen het van toepassing is. De opgaven die specifiek de ijzerbalk van de Hollandse molen aanduiden, zijn bijeengeplaatst in het lemma ɛijzerbalk van de Hollandse molenɛ.' [N O, 29d; N O, 16k; A 42A, 17]
II-3
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gavel:
gāvǝl (L246a Swolgen),
hooigaffel:
[hooi]gafǝl (L246a Swolgen),
opsteekgavel:
opstē̜k˲gāvǝl (L246a Swolgen)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
ullestrasie (L246a Swolgen)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|