e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesloten kapelletje? devotiekapelletje: devosiekepelke (Tegelen), klein kapelletje: klein kapelke (Tegelen) Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)] III-3-3
gesneden haan kapuin: kapun (Tegelen), kǝpun (Tegelen) [N 19, 60a; monogr.] I-12
gesneden mannelijk schaap hamel: hāmǝl (Tegelen) [N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.] I-12
gesneden mannelijk varken barg: barx (Tegelen), berg: børx (Tegelen), bø̜rx (Tegelen) Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12] I-12
gesp gesp: gesp (Tegelen), gespel: gespel (Tegelen, ... ), Ook wel gespel.  gaspel (Tegelen), haak: vooraan  haok (Tegelen), klamp: vooraan Van Dale: klamp.  klamp (Tegelen), snal (<du.): sjnal (Tegelen, ... ) gesp || sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stamper: štampǝr (Tegelen) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
gesteven voorstuk van een overhemd borst: bors(t) (Tegelen), Vero. Kledingstuk voor mannen, dat vóór de opkomst van de witte overhemden als zondagsdracht over het gewone hemd werd gedragen, waaraan dan het witte boord werd bevestigd. Zie ook afb. p. 79.  bors (Tegelen), front: front (Tegelen, ... ) stijf wit voorboord of frontje, zg. halfhemdje || voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek streepjesboks: Na t dagelijkse werk werd vroeger een z.g. "laup pak"gedragen. Dit was meestal een afdanker van de zondagse kleren. Vaak was alleen de jas er nog en werd een "fantazie boks"bij gekocht, dit was ook een gestreepte broek.  striepkes bóks (Tegelen), strepen boks: Van Dale: II. strepen (bn.), &lt;gew.&gt; van gestreepte stof: een strepen rok.  sjtriepe bôks (Tegelen, ... ), sjtriepebòks (Tegelen) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: Sub krüts.  mungt (Tegelen) Munt. III-3-2
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətròwdə vròw (Tegelen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2