e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarpad van het blad van de zeis haarpad: hārpāt (Tegelen) De baan langs de snede van het blad van de zeis, die met de haarhamer wordt uitgeslagen. Zie de toelichting bij de lemma''s ''snede van het bland van de zeis'' en ''haren''. Zie afbeelding 5, nummer 6. [N 18, 68f; JG 2c] I-3
haarscheiding pad: paat (Tegelen), schei: scheij (Tegelen), sjchei (Tegelen), sjei (Tegelen, ... ), sjeij (Tegelen), scheiding: sjcheiding (Tegelen), scheiel: sjeijel (Tegelen) scheiding in het haar [scheej, streep] [N 10 (1961)] III-1-1
haarspit bol: bǫl (Tegelen), haarpin: hārpen (Tegelen) Het haarspit is het draagbare aambeeldje waarop de zeis wordt gehaard. Het bestaat uit een ijzeren pin met een verstaalde enigszins bolle kop, die doorgaans vierkant van omtrek is en tot buiten de pin uitsteekt. Het haarspit kan in de grond worden gestoken (in het veld), of in een haarblok (op de boerderij). Om te verhinderen dat het haarblok te ver in de grond of het haarblok wordt gedreven, heeft men aan het haarspit, enkele centimeters onder de kop, een extra onderdeel vastgemaakt; dit kan bestaan uit enkele ringetjes, meestal twee of vier, een rond of vierkant plaatje, of uit twee dwarspinnetjes (spieën, die doorgaans van hout zijn). Als men het haarspit in de grond steekt, legt men vaak twee blokjes, plankjes of stenen onder de ringetjes of de spieën. De door de informanten opgegeven benamingen voor dit onderdeel van het haarspit staan achteraan in dit lemma. Zie afbeelding 7b, nummer 2. [N 18, 87, JG 1a, 1b, 1d, 2a, 2c; A 4, 28e; L 20, 28e; add. uit N 14, 131; N 18, 68f, 85 en 87; A 23, 16; Lu 1, 16; monogr.] I-3
haarwrong knot: knoet (Tegelen, ... ), knotje: knoetje (Tegelen), knuutje (Tegelen), knö.tje (Tegelen), tres: tres (Tegelen), wrong: vròng (Tegelen) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Tegelen, ... ) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
haasje-over bokspringen: de oe van boek is kort.  boeksjpringe (Tegelen), Dit jongensspel wordt steeds door twee partijen met een gelijk aantal partners gespeeld. Minimaal bestaat elk groepje uit twee jongens. Dit is het minst interessant, en wordt dan ook alleen gespeeld wanneer niet meer deelnemers bij de hand zijn. Spannend wordt het pas, als elke groep uit 4 of 5 jongens wordt gevormd. Boeksjpringe wordt aldus gespeeld:  boeksjpringe (Tegelen), Zie: kinderspelen.  boeksjpringe (Tegelen), haasje-over: haesken-euver (Tegelen), Wordt ook tegenwoordig nog gespeeld.  haesken-euver (Tegelen) [pag. 78: Jongensspel]. || bokspringen [SND (2006)] || Haasje over (jongensspel). || Haasje over. || Jongensspel. III-3-2
haast hebben spoeden: sjpo’je (Tegelen), vooraan maken: vur-aan maken (Tegelen) opschieten, zich spoeden || zich haasten III-1-4
hagedis ektis: aek’tès (Tegelen), hagedis: haegedis (Tegelen), hagedis (Tegelen, ... ) hagedis [DC 07 (1939)], [DC 17 (1949)], [Weijnen BN 06 (1939)] III-4-2
hagelbui hagelbijs: haagelbīēs (Tegelen) hagelbui [DC 16 (1948)] III-4-4
hagelen hagelen: hagele (Tegelen) hagelen [DC 53A (1978)] III-4-4