e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handvat van de handzaag handvat: hant˲vat (Tegelen) De houten handgreep van de handzaag. [N 53, 2a] II-12
handvat van de schaaf greep: grēp (Tegelen), knop: knup (Tegelen) Het handvat dat, vooral bij langere houtschaven zoals de reischaaf, boven op het schaafblok bevestigd is. Zie ook afb. 35. [N 53, 55a] II-12
handvat van de sikkel steel: štēl (Tegelen) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5
handvat van de troffel handvat: haŋk˲vat (Tegelen), steel: stē.l (Tegelen) Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.] II-9
handvat van de zicht handvat: haŋk˲vat (Tegelen), kruk: krø̜k (Tegelen) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4
handvat van het strosnijmes handvat: haŋkfat (Tegelen) Het houten gedeelte van het strosnijmes. Vergelijk ook het de lemma''s ''steel van de zeis'' (3.2.3) in aflevering I.3 en ''steel van de zicht'' (4.3.2)in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103b] I-4
handvatten van de trekzaag handvatten: haŋk˲vatǝ (Tegelen) De twee in het verlengde van het zaagblad van de trekzaag bevestigde handvatten. [N 18, 128a; N 50, 17b] II-12
handveger, stoffer handveger: harde borstel niet bekend  hankvèger (Tegelen), hoare ~  hankvèger (Tegelen), zachte borstel niet bekend  hankvèger (Tegelen), ßt‰ve ~  hankvèger (Tegelen) het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] III-2-1
handvol handvol: ham⁄pel (Tegelen) handvol, zoveel als een hand vult III-4-4
handvol hooi, pluk hooi bosje: bøskǝ (Tegelen), busseltje: bȳsǝlkǝ (Tegelen) De kleine hoeveelheid hooi die men met de handen kan oppakken. Soms wordt uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de pluk hooi die men in de hand pakt en de hoeveelheid die men in de armen kan nemen, bij voorbeeld in L 295: een "tuske" is zoveel als men in de handen kan nemen, en een "ervel" is zoveel als men in de armen kan nemen; in Q 200, 247 en 247a is dit respectievelijk een "floes" en een "wis". Soms geven diminutiva aanleiding tot klankschilderende woorden; ze staan achter in het lemma bijeen. [N 14, 116; N 14, 131 add.; monogr.] I-3