e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het heilig oliesel ontvangen heilige olie krijgen: heilige ôlie kriege (Tegelen) Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
het hooi is binnen is binnen: es˱ benǝ (Tegelen) Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127] I-3
het kalf afdraaien afdraaien: āfdrɛjǝ (Tegelen) Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a] I-11
het kleibed met de voeten treden leem maken: lęjm mākǝ (Tegelen) [N 98, 67; monogr.] II-8
het land aftreden aftreden: aftrę̄i̯ǝ (Tegelen) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het licht aandoen aandoen: aandoon (Tegelen), aandraaien: aandreien (Tegelen), aanmaken: aanmaken (Tegelen), aanstaeke (Tegelen) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het loodglazuur testen testen: tęstǝ (Tegelen) De densiteit van het glazuursel testen. Doorgaans gebruikt men daarvoor een loden knikker die door juist boven te drijven aangeeft wanneer het correcte soortelijk gewicht van het glazuursel is bereikt. In L 270 werd met een vinger op het gedompelde produkt getipt, zodat men kon zien hoe dik het glazuur erop zat. [N 49, 57] II-8
het misboek omdragen het boek omdragen: et book umdrage (Tegelen) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het paard leiden leiden: lęi̯ǝ (Tegelen) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: ānšpanǝ (Tegelen) [N 8, 99] I-9