e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap op een schoen lap: lap (Tegelen, ... ) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
larve van de libel sprok: sjprok (Tegelen) larve vd libel III-4-2
lastig kind kemmelvotje: kemmelvötje (Tegelen) lastig en eigenzinnig klein kind of meisje III-1-4
latei betonnen balk: bǝtonǝn balǝk (Tegelen), ijzeren balk: izǝrǝn balǝk (Tegelen) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
laten wijden het land laten zegenen: t lank laote zegene (Tegelen), laten zegenen: laote zegene (Tegelen, ... ) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
latierboom box (e.): boks (Tegelen), bǫks (Tegelen) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lauw weer lauw (weer): lauw (Tegelen) warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)] III-4-4
lebmaag lebmaag: lɛb˱māx (Tegelen) De vierde of eigenlijke maag van de koe, de maag met heel grove uitsteeksels aan de binnenkant. Via de lebmaag gaat het voedsel in de darmen over. [N 28, 84; A 9, 11d] I-11
lederen pantoffel leren pantoffel: laere pentoeffels (Tegelen), pantoffel: pantoefels (Tegelen, ... ) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
lederhard aangedroogd: aangedroogd (Tegelen), half droog: half droog (Tegelen) Gezegd van produkten die nog niet droog genoeg zijn om gebakken te worden. [N 49, 49a] II-8