e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderbeschuit onderkant: oŋǝrkaŋk (Tegelen) Er was gevraagd naar de "onderkant van de beschuit". Het kan echter zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het onderste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65b] II-1
onderbroek onderboks: ôngerbôks (Tegelen) onderbroek III-1-3
onderdeur onderdeur: oŋǝrdø̄r (Tegelen), ondervleugel: oŋǝrvlø̄gǝl (Tegelen) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondergoed ondergoed: ongergood (Tegelen, ... ), ôngergood (Tegelen) ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergronden, woelen ondergronden: oŋǝrgrondǝ (Tegelen), oŋǝrgrøndǝ (Tegelen) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
ondergronder, woeler ondergrondse ploeg: oŋǝrgrontsǝ [ploeg] (Tegelen), oŋǝrgrøntsǝ [ploeg] (Tegelen), wroeter: vrø̄tǝr (Tegelen) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhaam onderhaam: ǫŋǝrhām (Tegelen), ophouder: ǫphai̯ǝr (Tegelen) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhandelen doende zijn: Opm. de oe (van "hoes") gerekt uitspreken.  hae is doonde mèt det hoes te koupe (Tegelen), in koop zijn: in koup zien (Tegelen), in onderhandeling zijn: in òngerhandeling (Tegelen) Inventarisatie uitdrukkingen voor: in onderhandeling zijn over een bepaalde koop [in beding zijn met iemand?] [N 21 (1963)] III-3-1
onderhemd hemd: hemp (Tegelen, ... ) Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] III-1-3
onderjurk onderrok: ôngerrok (Tegelen) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3