e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontbijt koffie, de -: kôf’fie (Tegelen), landbouwers eten ook nog om 5 uur  koffie (Tegelen), koffiedrinken, het -: koffiedrinken (Tegelen), kôf’fiedrinke (Tegelen), morgeneten: morgeèten (Tegelen), morgenskoffie, de -: mor’ges-kôffie (Tegelen) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 5 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 7 uur 30 [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur [ZND 18G (1935)] || ontbijt || ontbijten III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: paeperkook (Tegelen, ... ) peperkoek [N 29 (1967)] III-2-3
ontbost terrein met een schop omwerken nagraven: nǭgrāvǝ (Tegelen) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen ontginnen: ontgenǝ (Tegelen) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg ontginningsploeg: ont˲geneŋs[ploeg] (Tegelen) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
onthoudingsdag onthoudingsdag: onthoudingsdaag (Tegelen) Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)] III-3-3
ontlasting hebben afgaan: aafgaon (Tegelen), naar het huisje gaan: na t hŭske gaon (Tegelen), nao t hüske gaon (Tegelen), poepen: Kinderlijk.  poepe (Tegelen), schijten: Grof.  sjiete (Tegelen) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
ontsmettingsmiddel ontsmettingsmiddel: ōntšmɛteŋsmedǝl (Tegelen) Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b] I-4
onvast ter been (zijn) onvast: onvast (Tegelen), schravelig: schravelig (Tegelen), zwak op de benen: zwaak op de bein (Tegelen) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2
onverzegelde honing onrijpe honing: onrīpǝ hōneŋ (Tegelen) Honing uit een niet verzegelde raat. [N 63, 114b; N 63, 114a; monogr.] II-6