33966 |
opzetteugel |
bindteugel:
beŋtø̄gǝl (L270p Tegelen)
|
Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33]
I-10
|
28065 |
opzichter |
opzichter:
ǫp˲zextǝr (L270p Tegelen)
|
De man onder wiens leiding de werkzaamheden op het bouwwerk worden verricht. In K 359 werd de controle door de 'architect' ('ažet'k') verricht. 'Conducteurs' werden in Q 83 slechts op grote bouwwerken ingezet ter vervanging van de aannemer. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.]
II-9
|
29502 |
oren |
oren:
ūrǝ (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
Handvatsels aan vaatwerk. [N 49, 96d; monogr.] || Oren aanbrengen aan het droge, ongebakken aardewerkprodukt. [N 49, 28a; monogr.]
II-8
|
25409 |
oren verwijderen |
afsnijden:
āfšnī-jǝ (L270p Tegelen)
|
De oren, waarin het loodje zit dat na de eerste keuring is aangebracht, mogen pas worden afgesneden nadat het varken voor de tweede maal is gekeurd. De oren worden meestal verwerkt in de zult. [N 28, 69]
II-1
|
23570 |
organist |
orgelist:
orgelis (L270p Tegelen)
|
De organist, orgelist. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22737 |
orgel |
orgel:
enen olleg(j)eR (L270p Tegelen),
orgel (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
oͅlgər (L270p Tegelen)
|
Het orgel [het/de orgel, örgel, ölger, orjel?]. [N 96A (1989)] || orgel [GTRP (1980-1995)]
III-3-2, III-3-3
|
23571 |
orgel spelen |
op het orgel spelen:
op et orgel sjpeule (L270p Tegelen)
|
(op het) orgel spelen, het orgel bespelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23389 |
orgelpijpen |
orgelpijpen:
orgelpiepen (L270p Tegelen),
oͅlgərpipə (L270p Tegelen),
orgelpijpje:
orgelpiepke (L270p Tegelen)
|
De pijpen van het orgel [örgelpiepe, orrejelspiefe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24221 |
ortolaan |
bloedschrijvertje:
blootsjrieverke (L270p Tegelen),
schrijver:
ook: grauwe gors
sjrie’ver (L270p Tegelen)
|
ortolaan
III-4-1
|
34053 |
os |
os:
øsǝ (L270p Tegelen),
ø̜̄s (L270p Tegelen),
ǫs (L270p Tegelen)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|