18695 |
overhemd |
engels hemd:
Vero.
ingels hemp (L270p Tegelen),
vroeger
ingels hemp (L270p Tegelen),
Ingels hemp (L270p Tegelen),
overhemd:
euverhemd (L270p Tegelen),
thans
euverhemp (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
sporthemd:
sjporthemd (L270p Tegelen),
sporthemp (L270p Tegelen),
soms
sjporthemp (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] || overhemd, sporthemd
III-1-3
|
32799 |
overhoeks eggen |
overoord [eggen]:
ø̄vǝrǭrt (L270p Tegelen)
|
Manier van eggen waarbij men met de eg schuin over de akker gaat. Men kan schuin in de lengterichting of schuin in de breedterichting eggen. Zie afb. 71. Nadat men een akker overhoeks geëgd heeft (om onkruid te bestrijden of om de grond gelijk te trekken), egt men hem gewoonlijk in de lengte af. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ¬¥eggen¬¥. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 84c; N 11A, 177c; div.; monogr.]
I-2
|
23075 |
overige beugeltermen |
balgooien:
balgoëje (L270p Tegelen)
|
2. Lukraak, zonder systeem spelen, b.v. bij t beugelspel.
III-3-2
|
24103 |
overige kloosterordes: blauwe zusters |
blauwe zusters:
blauw zusters (L270p Tegelen)
|
Kent u nog andere kloosterordes? Zo ja, welke en hoe noemt u de leden ervan in uw dialect?. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24104 |
overige kloosterordes: roze zusters |
roze zusters:
rose zusters (L270p Tegelen)
|
Kent u nog andere kloosterordes? Zo ja, welke en hoe noemt u de leden ervan in uw dialect?. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18553 |
overjas (alg.) |
overjas:
euverjas (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
winterjas:
winkterjas (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32796 |
overlangs heen en weer eggen |
in de langeweg [eggen]:
en dǝ laŋǝwē̜x (L270p Tegelen)
|
Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.]
I-2
|
19484 |
overloop |
overloop:
euverluip (L270p Tegelen),
portaal:
portaol (L270p Tegelen)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
33051 |
overmouwen |
bindmouwen:
beŋmǭǝ (L270p Tegelen),
stuiken:
štȳk (L270p Tegelen)
|
De aflegger, en ook de binder (zie paragraaf 4.6), beschermde zijn armen tegen de stekende en snijdende halmen door er overmouwen overheen te schuiven. Vaak zijn het een paar oude kousen waarvan de teenstukken zijn afgeknipt; vandaar het type strompen: (afgesneden) kousen. [N 15, 54; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
buikziek:
boék’zeek (L270p Tegelen)
|
overrijp. beurs
I-7
|