e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ramen lappen ruiten wassen: rūtə wasə (Tegelen), rūətə wasə (Tegelen) ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
ramen van een hangende steiger schrankhoeken: šraŋkhø̄k (Tegelen) De winkelhaakvormige ramen waarmee een hangende steiger wordt gevormd. Zie ook Van Keirsbilck II, pag. 224 s.v. 'Paard', 'peerd': ø̄Een kloek winkelhaakvormig raam, dat met een haak of met koorden langs den muur gevestigd is, in uitspringende richting gelijk eene console en dient, bij een hangende steiger, om den planken vloer te dragen.ø̄ [N 32, 8b] II-9
rammelaar rammel: rem’mel (Tegelen), rekel: rèkĕl (Tegelen) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] || konijn, mannetje: rammelaar III-2-1
rammelkar kloterkar: klōtǝrkęr (Tegelen) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
ramskop kettinghaak: kęteŋhǭk (Tegelen), kettinghaken: kęteŋhøę̄k (Tegelen) De tweelinghaak aan de voorploeg, waaraan de grindelketting bevestigd is. [N 11, 31.II.o; N 11A, 139d] I-1
rand van een hoed luif: luif (Tegelen) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
rank paard (een) luxe: lyks (Tegelen) Gezegd van een slank, snel paard, dat vaak als rijdier wordt gehouden. [JG 1a; N 8, 20 en 62l] I-9
ranken van de wingerd rank: rengske (Tegelen) I-7
ranzig garst: gers (Tegelen, ... ), garstig: ger’stig (Tegelen), ranzig: ranzig (Tegelen) rans || ranzig van bijv. spek || ranzig, bijv. van spek || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen rapen: rāpǝ (Tegelen) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5