e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regen (alg.) regen: raegen (Tegelen, ... ), raenge (Tegelen), règen (Tegelen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: de régenbaog (Tegelen), raege-baog (Tegelen), raegenbaog (Tegelen), raengembaog (Tegelen) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijs: bīēs (Tegelen), ’n bīēs (Tegelen), Nb. Gerekte ie-klank.  ’n bies (Tegelen), bijsje: Nb. (iej).  ’m bieske (Tegelen), buitje: buu ke (Tegelen), buujtje (Tegelen) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: raegene (Tegelen), raengene (Tegelen), règenen (Tegelen), Aanvullingen op laatste pagina, na vraag 54: "As t op Pisgreet régent, régent t 40 daag lang. "sjöpkes géven dröpkes".  régenen (Tegelen), Gewone regen.  raegene (Tegelen), sausen: sause (Tegelen), souse (Tegelen), Nb. Wordt ook gebruikt: t saust...  sausen (Tegelen), Zware regen.  sausse (Tegelen) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] || regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenjas: damesrègenjas (Tegelen), raege-jas (Tegelen, ... ), raegejas (Tegelen, ... ), raengejas (Tegelen), règenjas (Tegelen), regenmantel: damesregenmantel (Tegelen), raengemankel (Tegelen), door oude mensen gebruikt  rèngermankel (Tegelen) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3
regenpijpen regenpijpen: raege-piepe (Tegelen), raengepiepe (Tegelen), règen piepe (Tegelen), sleeptoon  raege-piepe (Tegelen) regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)] III-1-3
regenwolkje de zon gaat in een zak: de zon gaat in een zak onder (Tegelen), de zon kijkt waterachtig: de zôn kiek water-ègtig (Tegelen), de zon trekt water: de zón trèkt water (Tegelen), regenwolkje: raengewölkske (Tegelen), weerwolk: waerwolk (Tegelen) regen-voorspellend wolkje bij ondergaande zon [watermenneke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenworm dauwpierik: Veldeke (iets gewijzigd) mv. douwpeerikke / de dikke regenwormen die s morgens in t gras kronkelen  douwpeerik (Tegelen), pierik: pee’rik (Tegelen), perik (Tegelen, ... ), Tegelen Wb.  peerik (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  peerik (Tegelen), worm: worm (Tegelen), Tegelen Wb. mv.: wörm  worm (Tegelen), Veldeke (iets gewijzigd)  worm (Tegelen) regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reiken naar reiken naar: reike (Tegelen, ... ) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reinigingsvlucht schoonmaak: šuǝnmāk (Tegelen) Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195] II-6