e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roepwoord voor de jonge geit lem, lem, lem: lɛm, lɛm, lɛm (Tegelen), metje, metje: mɛtjǝ, mɛtjǝ (Tegelen) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roepwoord voor de stier kom jong: kom joŋ (Tegelen) [N 3A, 13] I-11
roeren roeren: reure (Tegelen, ... ) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
roest roest: roes (Tegelen) roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4
roetschuif roetlok: rōtloǝk (Tegelen) Schuifje aan de voet van de schoorsteen waardoor roet naar buiten kan worden gehaald. [N 32, 26c; monogr.] II-9
rogge koren: [koren] (Tegelen) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood brood: broëd (Tegelen, ... ), pompernikkel: Syst. Veldeke Zo drueg wie pómpernikel is n aad gezagde, maar nemes wès nag wat pómpernikel is  pómpernikel (Tegelen), Syst. WBD Pas de laatste jaren (gestoomd brood)  pompernikkel (Tegelen), Syst. WBD ~ = hard brood  pompernikkel (Tegelen) Kent uw dialect het woord pompernikkel = bepaald soort roggebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || roggebrood [DC 35 (1963)] III-2-3
roggemeelpap roggemeelpap: Syst. WBD  roggemaelpap (Tegelen), roggepap: Syst. Veldeke  rögkepap (Tegelen) Pap van roggemeel (prol?) [N 16 (1962)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk overrok: euverrok (Tegelen, ... ) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok van grove stof tiereteien: uitgestorven Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.  tèèrteie (Tegelen), vroeger gehoord, maar is nu uitgestorven Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.  taertejje (Tegelen), tiereteien rok: De afgeschoren wol (van eigen schapen) werd naar een weverij gestuurd, die hiervan een ijzersterke stugge stof weefde; gewoonlijk wit-blauw of zwart-rood gestreept. Deze stof werd dan tot dikgeplooide wijde onderrokken verwerkt. Vero.  teertejje rok (Tegelen), Van Dale: tieretein (<Ofr.), (veroud.) geweven stof met een linnen ketting en een wollen inslag. WNT: tieretein, tierentaeje rock.  teertejje rok (Tegelen) onderrok van speciaal geweven, praktisch onverslijtbare stof || rok van grove zware stof [teerteje rok, pels, tiejte sjort] [N 24 (1964)] III-1-3