e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-jozefaltaar jozepaltaar: josephaltaor (Tegelen), sint-jozefaltaar: sint jozefaltaor (Tegelen), sint jozeufaltaor (Tegelen) Het (zij)altaar dat is toegewijd aan de H. Jozef en waarop of waarboven zijn beeltenis zich bevindt [St.Jozef-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
sint-jozefbeeld sint-jozef: sint jozuf (Tegelen), st jozef (Tegelen), sint-jozefbeeld: sint jozefbeeld (Tegelen) Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)] III-3-3
sint-maartensvuur sinter-maartensvuur: sinter mertesveur (Tegelen) Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-maartensvuur add. trossen: Het vroegere Sienter-Mertesfieës vond zijn hoogtepunt in het in brand steken van een soms 4 à 5 m hoge brandstapel. Daartoe werd door de opgroeiende jongens uit elke buurt reeds enkele maanden van tevoren begonnen met het verzamelen van grote hoeveelheden hak- en slag-hout uit de rondom Tegelen gelegen bossen of bosjes.  trosse (Tegelen) z. toel. III-3-2
sint-marcusprocessie marcusprocessie (<lat.): marcusprocessie (Tegelen) De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-vincentiusvereniging sint-vincentius: st vincentius (Tegelen) De vereniging voor bezoek van thuiszittende armen en ondersteuning daarvan (St. Vincentius). [N 96D (1989)] III-3-3
sintelijzer duivelsbanner: dȳvǝls˱bɛndǝr (Tegelen), dȳvǝls˱bɛnǝr (Tegelen) [monogr.] II-8
sintels cokes: kǫks (Tegelen), oude kolen: āj kǭlǝ (Tegelen), sintels: zeŋkǝls (Tegelen, ... ) Geheel of gedeeltelijk uitgebrande stukken steenkool. [monogr.] || Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. [N 49, 65d; monogr.] || Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. Zie voor het woordtype kraaien (Q 95) ook het Waalse ɛcrah√™ɛ, ø̄̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄̄.' [monogr.] II-8
sinterklaas sinterklaas: sinterklaos (Tegelen) 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2
sjacheraar sjachelaar: sjachelaer (Tegelen), ènne sjachelaer (Tegelen) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1