| 33101 |
zang, bussel gelezen aren |
zomerbuisje:
zø̄mǝrbyskǝ (L270p Tegelen)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
| 24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
(zang)liester (L270p Tegelen),
zanglijster:
(zang)liester (L270p Tegelen)
|
zanglijster
III-4-1
|
| 23614 |
zedenpreek |
preek:
preek (L270p Tegelen)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen),
zee⁄f (L270p Tegelen)
|
zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 33142 |
zeef in de wanmolen |
grof(fe) zeef:
grǭf zēf (L270p Tegelen)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
| 24400 |
zeelt |
louwtje:
anthracietkleurig klein visje
louw’ke (L270p Tegelen)
|
vis, soort
III-4-2
|
| 19472 |
zeemlap |
zeem:
ziəm (L270p Tegelen),
zīəm (L270p Tegelen)
|
zeemleren voorwerp waarmee de ruiten worden afgedroogd [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
| 18723 |
zeep |
zeep:
ze duit de aafwas nag altied mèt greun zeip (L270p Tegelen),
ze wees de sjôttele nag altied mêt greun zeip (L270p Tegelen)
|
Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
| 29586 |
zeepbakje |
zeepbakje:
zęjp˱bɛkskǝ (L270p Tegelen)
|
Aardewerken bakje voor stukken zeep. [monogr.]
II-8
|
| 19644 |
zeepsop |
loog:
l‧oͅu̯f (L270p Tegelen),
zeeploog:
zeͅi̯ploͅu̯f (L270p Tegelen),
zeepsop:
zeipsop (L270p Tegelen)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)] || zeepsop
III-2-1
|