e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham boterham: bôttram (Tegelen), Syst. Veldeke  boottram (Tegelen), Syst. Veldeke Een snee is geen bótram: n wègkebótram = 2 sn. witbrood; n broëdbótram = 2 sn. roggebrood  bótram (Tegelen), Syst. WBD  botterham (Tegelen), bótram (Tegelen), bôtterham (Tegelen) brood [DC 39 (1965)] || Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham (kinderwoord) bam: Syst. Veldeke  bam (Tegelen), Syst. WBD  bam (Tegelen, ... ), bammetje: Syst. WBD  bamke (Tegelen) Kinderwoord voor boterham (bam, boo?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met kaas boterham met kaas: Syst. Veldeke  bótram mèt kiës (Tegelen), Syst. WBD  botterham mét kie‧s (Tegelen), bótram met kīēs (Tegelen) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham met stroop zeemboterham: króete-bôttram (Tegelen) boterham besmeerd met stroop III-2-3
boterham met vet boterham: Syst. WBD Naar gelang het beleg: bôtterham mit vleis; ~ mit kiës; ~ mit kroet (siroop) etc  bôtterham (Tegelen), boterham met vet: Syst. Veldeke  bótram mèt vèt (Tegelen), Syst. WBD  bótram met vet (Tegelen) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood boterham: Syst. Veldeke  de bótram (Tegelen), Syst. WBD  bôtterham (Tegelen), boterham met brood: Syst. WBD  bótram met brôêd (Tegelen) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterhamworst schinkenworst: sjinkewors (Tegelen, ... ), boterhammenworst produkt van mager vlees, zeker niet altijd "sjink  sjinkewors (Tegelen) hamworst /schinken- [N 06 (1960)] III-2-3
boterkussentje boterbabbelaar: botter bàbbəlaer (Tegelen) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
boterlepel boterlepeltje: voor de boter  bôtter-laepelke (Tegelen), kneedlepel: knēlēpǝl (Tegelen) Lepel om de boter mee te kneden. Er bestaan platte lepels en lepels met ribbels. Deze laatste worden spaan genoemd. De lepels zijn van hout gemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [A 7, 20; N 12, 61; N 12, 61 add.; Ge 22, 4; monogr.] || lepel, houten ~; inventarisatie benamingen (boterspaan); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] I-11, III-2-1
boterpot boterpot: botterpöt (Tegelen), bòterpot (Tegelen), Voor boter gebruikte men de z.g. \"Keulse potten\": hardgebakken grijze potten met blauwe siermotieven.  bôtterpot (Tegelen) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1