33138 |
breeddorser |
breeddorser:
bręi̯dǫrsǝr (L270p Tegelen)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
28931 |
breedte |
breedte:
bręjtǝ (L270p Tegelen)
|
Benaming voor een horizontaal genomen maat, voor of achter, in het bijzonder als tweede lid van samenstellingen als rugbreedte en armbreedte. [N 59, 45a; N 62, 2b; N 59, 44a]
II-7
|
29950 |
breekhamer |
bikhamer:
bekhāmǝr (L270p Tegelen),
punthamel:
pønthāmǝl (L270p Tegelen)
|
Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a]
II-9
|
27378 |
breekijzer |
koudbeitel:
kā.t˱bęjtǝl (L270p Tegelen)
|
Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a]
II-11
|
18787 |
breinaald |
striknaald:
sjtriknald (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen)
|
breinaald || breipen
III-1-3
|
33710 |
breken van leem- of koffiebanken |
diepspaden:
dēpspājǝ (L270p Tegelen)
|
Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b]
I-8
|
24475 |
brem |
brem:
brum (L270p Tegelen)
|
brem
III-4-3
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (L270p Tegelen),
help:
helpe (L270p Tegelen, ...
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen),
Vero.
helpe (L270p Tegelen)
|
bretels || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29900 |
breukeling |
breukeling:
brø̄̄kǝleŋ (L270p Tegelen)
|
Mislukte pan, pan van tweede soort. [monogr.]
II-8
|
33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrǭkǝn heŋs (L270p Tegelen)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|