e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breeddorser breeddorser: bręi̯dǫrsǝr (Tegelen) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breedte breedte: bręjtǝ (Tegelen) Benaming voor een horizontaal genomen maat, voor of achter, in het bijzonder als tweede lid van samenstellingen als rugbreedte en armbreedte. [N 59, 45a; N 62, 2b; N 59, 44a] II-7
breekhamer bikhamer: bekhāmǝr (Tegelen), punthamel: pønthāmǝl (Tegelen) Metselaarsgereedschap dat wordt gebruikt voor het behakken van metselstenen. De kop van de breekhamer heeft doorgaans een dik vierkant uiteinde en een verticale, spits toelopende staart waarmee gekapt wordt. Zie ook afb. 11. [N 30, 18a] II-9
breekijzer koudbeitel: kā.t˱bęjtǝl (Tegelen) Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a] II-11
breinaald striknaald: sjtriknald (Tegelen, ... ) breinaald || breipen III-1-3
breken van leem- of koffiebanken diepspaden: dēpspājǝ (Tegelen) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
brem brem: brum (Tegelen) brem III-4-3
bretel bretel (<fr.): bretels (Tegelen), help: helpe (Tegelen, ... ), Vero.  helpe (Tegelen) bretels || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breukeling breukeling: brø̄̄kǝleŋ (Tegelen) Mislukte pan, pan van tweede soort. [monogr.] II-8
breukhengst gebroken hengst: gǝbrǭkǝn heŋs (Tegelen) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9