e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tegelen

Overzicht

Gevonden: 5743
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
damesblouse bloes: bloes (Tegelen, ... ), blóes (Tegelen), bloesje: bluuske (Tegelen) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
damesfiets damesfiets: damesfiets (Tegelen) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
dameshoed? dameshoed: dameshood (Tegelen) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameslaars dameslaars: dameslaars (Tegelen), dameslaarze (Tegelen, ... ), tegenwoordig algemeen  dameslaars (Tegelen), damesstevel: damessjtevels (Tegelen), damesštevels (Tegelen), steveltje: sjtevelke (Tegelen) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] || vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel jas: jas (Tegelen), mantel: mankel (Tegelen) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
damesonderbroek onderboks: ongerboks (Tegelen), onderboks voor vrouwlui: ongerboks vur vrouluuj (Tegelen) Onderbroek voor vrouwen. [DC 62 (1987)] III-1-3
damesschoen met hoge of halfhoge hak blokhakschoen: blokhaksjoon (Tegelen), er staat een vraagteken bij  blokhaksjoon (Tegelen) damesschoenen met hoge of halfhoge hak [N 24 (1964)] III-1-3
dampen dampen: dampen (Tegelen), paven: pāāvə (Tegelen), pa’ve (Tegelen, ... ) fors roken || paffen || paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)] III-2-1, III-2-3
dar hommel: homǝl (Tegelen), hommel[bij]: homǝl[bij] (Tegelen), mannetje: mɛnkǝ (Tegelen) Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.] II-6
darm darm: derm (Tegelen), dērm (Tegelen), dĕrm (Tegelen) darm [DC 02 (1932)] III-1-1