e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
medelijden compassie: kompasse (Terlinden) een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)] III-1-4
meditatie meditatie (<fr.): meditatie (Terlinden) Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)] III-3-3
meelschepje meelschup: mɛ̄lšø̜p (Terlinden) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meelzeef bloemzeef: blomzę̄f (Terlinden) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meerderjarig mondig: munnig (Terlinden) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerstemmige mis meerstemmige mis: mieèrstummige mès (Terlinden) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meetje steken litsen: lietsje (Terlinden) Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
mei mei: mei (Terlinden) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom den: den plaante (Terlinden), mei: męj (Terlinden) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meikever meikever: meikèver (Terlinden) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] III-4-2