e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opeenschuiven opeenschuiven: op èèn sjuve (Terlinden) stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)] III-1-2
open broed open broed: ǭpǝ brōt (Terlinden) Broed dat nog niet afgesloten of verzegeld is. De toekomstige bij zit dan nog in het stadium van ei en larf. [N 63, 25a; N 63, 20a; N 63, 22c] II-6
opereren opereren: operere (Terlinden) Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)] III-1-2
opgroeiend jong kipje kuiken: kȳkǝ (Terlinden) Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c] I-12
ophitsen stokelen: stèùkele (Terlinden) een persoon of personen aanzetten tot ruzie [opstoken, hissen, opkitsen, oppinnen, opraden, aanlokken] [N 85 (1981)] III-1-4
ophouden met het werk uitscheiden: oetsjeije (Terlinden) ophouden met werken [afscheiden, uitscheiden, ophouden] [N 85 (1981)] III-1-4
opleppen een bag zelf trekken: ǝ bak zɛlf trękǝ (Terlinden) Een big met koemelk grootbrengen. [N 19, 16; N 19, 15; monogr.] I-12
opletten in de gaten houden: in de gate houwe (Terlinden), op zijn qui-vive zijn: is op zieng quivief (Terlinden) aandacht geven, letten op [beletten, nikken] [N 85 (1981)] || oplettend, achtslaan op wat kan gebeuren, gereed om te handelen, waakzaam [gewarig, gewaakzaam] [N 85 (1981)] III-1-4
opmaken van staart en manen opmaken: ǫpmākǝ (Terlinden) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opper mijt: mīt (Terlinden) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3