19347 |
tevreden; tevredenheid |
content:
kontènt (Q197a Terlinden),
la bonheur (fr.):
alle boneur! (Q197a Terlinden)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23726 |
tientje van de rozenkrans |
tientje:
e tientsje (Q197a Terlinden)
|
Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23693 |
tijdelijke aflaat |
tijdelijke aflaat:
tiedeleke aflaot (Q197a Terlinden)
|
Een tijdelijke aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34647 |
tilbury |
tilbury:
telbøri (Q197a Terlinden)
|
Tweewielig rijtuigje, meestal zonder kap, voor twee personen, dat door één paard getrokken wordt. De tilbury is lager dan de sjees. Er is geen aparte bok voor de koetsier. Af en toe is dit ook een meer algemene benaming voor een klein rijtuigje. [N 17, 5, add; N 101, 1 + 6-8; N G, 51, monogr]
I-13
|
25228 |
tocht, zuiging van lucht |
het trekt:
⁄t trekt (Q197a Terlinden)
|
tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24255 |
tochtig |
bokkig:
bø̜kex (Q197a Terlinden),
bø̜kǝx (Q197a Terlinden)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
33652 |
toegang tot akker |
vaart:
vārt (Q197a Terlinden)
|
[N 11, 8]
I-8
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
gekruuje (Q197a Terlinden)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
loopstoel:
laopstool (Q197a Terlinden)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
17859 |
tollen |
draaien wie een kokkerel:
#NAME?
koekerèl (Q197a Terlinden)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|