e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197a plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelijkspelen quitte (fr.): kiet (Terlinden) Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)] III-3-2
gelofte gelofte: gelaofte (Terlinden) Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)] III-3-3
geloof geloof: t geloof (Terlinden) Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] III-3-3
geloofd zij jezus christus geloofd zij jezus christus: geloof zij jezus christus (Terlinden) De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)] III-3-3
geloven geloven: gelöve (Terlinden) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluid van naderend onweer roebelen: roebele (Terlinden), ⁄t roebelt (Terlinden) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gelukken gelukken: good gelökt (Terlinden) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelik (Terlinden) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken het beste: ⁄t bètste (Terlinden) de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)] III-1-4
gemaskerd persoon mom: mom (Terlinden) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2