e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringen, randen verwijderen van peulvruchten ringen: renge (Terlinden) [N Q (1966)] I-7
ringworm omloop: umlòòp (Terlinden) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel bellen: belle (Terlinden) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins get zuur: get zōēr (Terlinden) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
ritselen ritselen: ritsele (Terlinden) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4
robinia acacia: acacia (Terlinden) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rochet rochet (fr.): bochet (Terlinden) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rode aalbes wiemelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wiemel (Terlinden) aalbes [N 82 (1981)] I-7
rode bosbes wolber: bosbessen  wolburre (Terlinden) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode bosmier rode amezeik: oei aomezeek (Terlinden) rode bosmier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2