e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speels speels: spèèls (Terlinden) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen lots: loetsj (Terlinden) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speklaag speklaag: špɛklǭx (Terlinden) Band van natuursteen die in baksteenmetselwerk is aangebracht. Zie ook afb. 44 en het lemma 'Sierlaag'. In Q 111 noemde men een huis met speklagen een 'spekhuis' ('šp'khūs'). [N 31, 31c; monogr.] II-9
spelletje potje: pøͅtsjə (Terlinden) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: sjpiene (Terlinden), špīǝnǝ (Terlinden) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2
sperziebonen prinsessenboontjes: prinsessebuuĕnekes (Terlinden) De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] I-7
speurbijen speurbijen: špø̄rbi-jǝ (Terlinden) Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a] II-6
spie spie/spij: spi(i̯) (Terlinden) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spiegelglas spiegelglas: špēgǝlglās (Terlinden) Gegoten glas dat door slijpen en polijsten geheel doorzichtig is geworden. Spiegelglas kan in grote diktes en afmetingen geleverd worden en wordt vooral voor winkelruiten gebruikt. [N 67, 89g] II-9
spiertje trekken kort of lang trekken: kort of laank trekke (Terlinden) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] III-3-2