e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Terlinden

Overzicht

Gevonden: 2962
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
derde hooioogst derde schaar: dręi̯dǝ šǭr (Terlinden) Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d] I-3
deugd deugd: er staat bij: (dögd?)  dáógd (Terlinden) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugd add. goede deugd: goj daogd (Terlinden) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugniet bakkenelis: bàkkenelles (Terlinden), batraaf: batteraaf (Terlinden, ... ), stout kind: staot keend (Terlinden) een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] III-1-4
deurknop, deurklink klink: kleenk (Terlinden) Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1
deurkruk, deurklink klink: klēŋk (Terlinden) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
diaken rector (lat.): rector (Terlinden) Een geestelijke die een gebied heeft, maar niet mag dopen, begraven of trouwen. [N 96D (1989)] III-3-3
diarree dunne, de -: dunne (Terlinden), schijt: hè is an der sjièt (Terlinden) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2
dichtmaken van de woning kitten: ketǝ (Terlinden) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dikke neus dikke tulder: dieke tèùlder (Terlinden) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1