23751 |
heiligenprentje |
prentje:
preentsje (Q197a Terlinden)
|
Een heiligenprentje, santje, ter opwekking van de devotie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23963 |
heiligschennis |
heiligschennis:
helligjinnis (Q197a Terlinden)
|
Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22506 |
heimelijk tekens geven |
tekenen:
tekene (Q197a Terlinden)
|
Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
barēr (Q197a Terlinden)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
19461 |
hek, hekwerk |
balie:
baj (Q197a Terlinden)
|
Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23906 |
hel |
hel:
de hil (Q197a Terlinden)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19915 |
hemel |
hemel:
dér hieëmel (Q197a Terlinden)
|
De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23241 |
hemelvaartsdag |
hemelvaartsdag:
hiemmelvaartsdaag (Q197a Terlinden)
|
Hemelvaart, Hemelvaartsdag [Hiemelvaart, Himmelvaatsdag, Himmelvaat, Kriste hiemmelvaat]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33757 |
hengstveulen |
hengstveulen:
heŋstvø̜lǝ (Q197a Terlinden)
|
Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a]
I-9
|
21129 |
herenfiets |
mansluifiets:
manslujfiets (Q197a Terlinden)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar mannen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|