| 17680 |
teen |
teen:
tsieë:n (Q118a Terwinselen)
|
teen (toon) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 17620 |
tong |
tong:
tsong, vgl. du. Zunge
tsóng (Q118a Terwinselen)
|
tong [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 29108 |
tornen |
lostrennen:
lostrɛnǝ (Q118a Terwinselen)
|
De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38]
II-7
|
| 34061 |
vaars |
vaars:
vēǝš (Q118a Terwinselen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
| 22331 |
vals spelen |
foetelen:
foūtele (Q118a Terwinselen),
gemeen spelen:
gemeen spelen (Q118a Terwinselen),
pfuschen (du.):
fousche (Q118a Terwinselen),
vals spelen:
vals spelen (Q118a Terwinselen)
|
Term van kinderen: "vals spelen". [BN 03] || Vals spelen (bij kinderen). [BN 03] || Vals spelen. [BN 03]
III-3-2
|
| 34319 |
varkenshaar |
haren (mv.):
hǭrǝ (Q118a Terwinselen)
|
De haargroei op het varkenslijf. [N 28, 31; monogr.]
I-12
|
| 33393 |
varkenstrog |
varkenstrog:
vǝrkǝstrǭx (Q118a Terwinselen)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
| 25385 |
vaste bloedmassa |
vezelen:
vīǝzǝlǝ (Q118a Terwinselen)
|
In het bloed zit de stof fibrine die het bloed doet stollen. Tijdens het kloppen van het bloed vormt deze stof een vaste, draderige massa om de vingers, het strootje of het houtje. [N 28, 18; monogr.]
II-1
|
| 34272 |
vaste uitwerpselen |
schaapskrenten:
šōǝfskrentǝ (Q118a Terwinselen)
|
In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c]
I-12
|
| 25395 |
vaste varkenshuid |
zwaard:
šwat (Q118a Terwinselen)
|
De huid die op het varken vast bleef zitten. Woordtypen als "zwaard(s)", "zwaars", "zwoord", "zwoors" komen in de betekenis "harde rand van een snede spek" ook nog voor in een ander verband in het woordenboek. [N 28, 30; monogr.]
II-1
|