e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
esdoorn esdoorn: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  esdoorn (Tessenderlo) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3
espagnolette basculeslot: báskølslot (Tessenderlo), espagnolette: spanjǝlɛt (Tessenderlo) Toestel waarmee een draairaam gesloten kan worden. Het bestaat uit een vierkante of ronde staaf die in het midden als heugel is bewerkt en waarop het aan de kruk zittende rondsel werkt. Door het overhalen van de kruk bewegen de delen van de staaf zich naar elkaar toe. In gesloten toestand bevinden de uiteinden van de staaf van de espagnolette zich in aan de boven- en onderdorpel van het kozijn bevestigde ogen. [N 54, 95; monogr.] II-9
eten (ww.) eten: ete (Tessenderlo), ŏten (Tessenderlo), ééʔə (Tessenderlo), ête (Tessenderlo), êten (Tessenderlo) eten [RND], [Willems (1885)], [ZND 25 (1937)] III-2-3
etensresten afval: afval (Tessenderlo), overschot: overschoot (Tessenderlo) hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)] III-2-3
etter materie: mataeri (Tessenderlo) etter [ZND 01 (1922)] III-1-2
evangelie evangelie: eevanggeelie (Tessenderlo), tweede lezing: twédde leezing (Tessenderlo) De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)] III-3-3
evenaar, tweespanszwenghout zwing: zweŋ (Tessenderlo) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
evene evie: ēvi (Tessenderlo) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
ezelsrug ezelsrug: ēzǝlsrøx (Tessenderlo) Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.] II-9
familie familie: #NAME?  fa͂mĭĕlīē (Tessenderlo), of moederskant  familie van moederszijde (Tessenderlo) het geheel van bloedverwanten van dezelfde naam [familie, volk, parentatie, vriend] [N 115 (2003)] || verwant; wij zijn niet verwant [ZND 11 (1925)] III-2-2