e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraag kraag: kraag (Tessenderlo), kraoch (Tessenderlo), kro:x (Tessenderlo), krǭx (Tessenderlo) Deel van een kledingstuk. De omgevouwen of opstaande rand langs de halsopening van een jas, japon, overhemd enz. [N 62, 31c; MW; monogr.] || Hoe noemt U: de kraag [N 62 (1973)] || kraag [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] II-7, III-1-3
kraag van een kraagmantel pelerine (<fr.): grote of kleine pellerine (Tessenderlo) kraag, zeer brede ~ van een kraagmantel (vero) [pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3
kraagmantel pelerine (<fr.): pellerine (Tessenderlo) kraagmantel (vero) [kariek, karrik] [N 23 (1964)] III-1-3
kraagsteen steunsteen: stø̄nstijǝn (Tessenderlo) Een in de muur gemetselde, uitstekende steen waarop het uiteinde van de latei rust. [N 32, 15c; monogr.] II-9
kraakbeen kraakbeen: kro:kbi.ən (Tessenderlo) kraakbeen [ZND 01 (1922)] III-1-1
kraaltjes pareltjes: pɛ.rəlkəs (Tessenderlo) kraaltjes [RND] III-3-2
kraambed kraam: znd 1 a-m; znd 1u, 135  kraom (Tessenderlo, ... ) kraambed (in het - (ge)komen) [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-2-2
kraamverzorgster goeiwijf: goeiweief (Tessenderlo) Moderne, niet gediplomeerde verpleegster; benaming voor de vrouw die gedurende een aantal dagen na de bevalling moeder en kind verzorgd? [ZND 46 (1946)] III-2-2
kraan van de metalen gierton kraan: kr˙ān (Tessenderlo) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekraon (Tessenderlo), kru‧nəkroͅ:n (Tessenderlo), (geen fon doc.)  kroenekraan (Tessenderlo) kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)] III-4-1