e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K353p plaats=Tessenderlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
manken manken: manken (Tessenderlo) Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (hompe(le)n, manken, lammen, mank lopen). [N 107 (2001)] III-1-2
mankeren mankeren: maŋke:rən (Tessenderlo) mankeren [ZND m] III-1-2
mannelijk kalf stierenmutten: stīrǝmø̄tǝ (Tessenderlo), varrenkalf: vārǝ[kalf] (Tessenderlo) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen vaarzenkalf: vēzǝkalf (Tessenderlo) Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15] I-11
mannelijk schaap kas: kas (Tessenderlo), kaš (Tessenderlo), káš (Tessenderlo) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif duiver: dowɛvər, nən (Tessenderlo), kopper: keupper (Tessenderlo), koͅpər (Tessenderlo), køpər (Tessenderlo, ... ) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Duif, mannelijk. [ZND 39 (1942)] || Mannetjesduif. [ZND 01 (1922)] III-3-2
mannelijke eend eend: en (Tessenderlo), haan: hoͅən (Tessenderlo), hān (Tessenderlo), hǫǝn (Tessenderlo), hǭn (Tessenderlo) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke gans ganzenhaan: gánzǝnhān (Tessenderlo), haan: hǫǝn (Tessenderlo), mannetje: manǝʔǝn (Tessenderlo), mɛnǝʔǝn (Tessenderlo) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: bok (Tessenderlo), bou̯ǝk (Tessenderlo), buk (Tessenderlo), bokje: bukskǝ (Tessenderlo) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu reu: reu (Tessenderlo), rø&#x0304 (Tessenderlo), rø&#x0304. (Tessenderlo) reu [Goossens 1b (1960)] || reu, mann. hond [Goossens 1b], [Goossens 2a (1963)] III-2-1